Publisher's Synopsis
Hij mag van me denken wat hij wil, hij kan sowieso niks
bewijzen. Het geld heb ik veilig opgeborgen en hij heeft
simpelweg geen enkel idee." De woorden echoën door de verder
stille gang en worden met de koude zelfvoldaanheid uitgesproken die
typerend is voor Frits, de zoon van Peter de Heus.